Welke aardlekschakelaar moet ik installeren?

De aardlekschakelaar is bedoeld als bescherming voor de mens bij aanrakingsgevaar. Bij het installeren van zonnepanelen wordt er geadviseerd om een eigen gecombineerde aardlekschakelaar te plaatsen (ook wel alumat genoemd). In de meeste nieuwere installaties zitten alle groepen achter een aardlekschakelaar.  Een separate aardlekschakelaar schakelt af wanneer er in het systeem van de omvormer een probleem ontstaat, maar deze afschakeling beïnvloedt de overige groepen niet. In de NEN1010 en NPR5310 kun je nagaan wanneer een aardlekschakelaar toegepast moet worden en wanneer niet.

Wanneer men op een bestaande groep aansluit en er een probleem ontstaat, dan worden alle groepen uitgeschakeld. Deze kunnen pas worden aangezet als het aardlek-probleem is verholpen. Dit kan vervelend zijn als bijvoorbeeld de CV-ketel uitvalt en er geen verwarming meer is.

Voor residentiële installaties wordt er een 30mA, 100mA of 300mA type B alumat geadviseerd. Voor grotere installaties (niet residentieel) met 3-fase omvormers wordt een 300mA type B aangeraden. Zie ook het advies van de fabrikant.

Houd er rekening mee dat er in de omvormer al een aardlekschakelaar functionaliteit zit. Als de DC lekstroom een te hoge waarde heeft schakelt de omvormer uit. Een externe aardlekschakelaar beschermt naast de omvormer ook de kabels en voorkomt daardoor onveilige situaties.